6. Het werk

21 maart 2021

Het heeft even op zich moeten wachten, maar ik heb nu weer de tijd en inspiratie gevonden om te schrijven aan een blogpost waar ik het al een tijdje over wilde hebben: de werkzaamheden. Vorig weekend wilde ik er niet over schrijven, want in het weekend denk je niet aan werk, maar toen ook deze week opeens voorbij was gevlogen, mag ik er op een zonnige zondag toch aan geloven. Ik zit nu in mijn zomerjurkje buiten met mijn laptop op schoot te typen, dus zo’n straf is het nou ook weer niet.

Schuren en schilderen, ik denk dat dat een hele korte samenvatting is van wat ik aan het doen ben. Maar op allerlei verschillend materiaal en in verschillende gradaties van hoe leuk het is. Met de “chipping hammer” en haakse slijper roest te lijf gaan is behoorlijk lollig (al blijft die slijper toch wel een eng ding), maar van de week 'mocht' ik met schuurpapier roest uit miniputjes op een draadspanner (onderdeel van de verstaging, houdt de mast overeind) proberen te schuren en dat was me wel een flink frustrerende rotklus, want het waren denk ik rond de 100 putjes per ding. En het lukte niet zo goed. En nu zijn ze nog steeds vol stipjes roest, zelfs een volle dag en flink wat kapotte schuurpapiertjes later. Maar goed, zodra je iets terugplaatst begint het toch wel weer te roesten (want een boot en zout water, wat wil je), dus na een dag bloed zweet en tranen vind je het wel mooi geweest en ga je weer door met andere klussen van het project ‘de verstaging’. Wat verder echt wel een leuk project is! Lekker in onmogelijke posities je spierballen inzetten om de verstaging uit elkaar te halen, splitpennen door gaatjes wurmen, elk verstagingsonderdeel een gekke naam geven ("Oh ja, Akeba, ja die was echt een kreng om uit elkaar te halen"), met twee man proberen enorme D-sluitingen los te draaien, vervolgens alles ontroesten, in de Vactan (zet roest om in iets anders, Google helpt je vast), dan heel veel lagen verf en dan alles weer in elkaar prutsen. Soms past het net, en dan hamer je erop los om de bout door het oog te laten passen, waarbij je prachtige dikke verflaag meteen er weer afhamert, maar soms past het ook echt niet. Dat hadden we afgelopen week: Akeba en haar zusje aan de andere kant waren met moeite van het oog in het dek afgewiebeld, maar toen we ze er weer op probeerden te zetten, hadden we wel echt een probleem. Het paste niet. En nee, het lag niet aan de verflaag: het oog in dek was een propere paar millimeter te breed, waar geen hamer of goede wil tegenop kon. Dus toen maar overgestapt op de allerlaatste optie: met de slijptol wat staal van het oog afschaven. En zo hadden er toch weer een ochtend bezigheidstherapie opzitten.

Een ander klusje waar ik veel mee bezig ben geweest is de blokken (grote katrollen) van Maybe een onderhoudsbeurt geven. Dat betekent dat je ze eerst uit elkaar haalt met je bankschroef, hamer en domme kracht, maar daarna begint pas het echte werk. Alle lak mag er namelijk af worden gehaald, wat inhoudt dat je een combinatie van verschillende technieken op de blokken los mag laten. Zo heb je de heat gun, waarmee je de lak verwarmt, waarna je het met de schraper eraf kan krabben. Erg handig ding, maar het binnenwerk is daarmee onbereikbaar. Dus daarop probeer je een combinatie van houtvijl en heel veel schuurpapier, in de hoop de meeste lak ermee weg te prutsen. Toen zelfs dat niet lukte bij sommige blokken, liet iemand me de combinatie heat gun (van een afstandje, anders verbrand je het hout) en puntige kant van de houtvijl zien, waarmee je, als de lak precies warm genoeg is, ook de lak eraf krijgt. Maar wel voorzichtig, want als je enthousiast bent, kras je in het hout en mag je dat weer gaan proberen bij te werken.
Bij sommige blokken was de lak er al af, dus moesten we alleen de bovenste aangetaste laag eraf schuren. Ook dat was eerst een probleem, maar toen werd het concept oxaalzuur geïntroduceerd. Een behandeling met dit goedje later, werd het schuren opeens veel makkelijker. Al met al een lang project met 21 blokken, maar nu glanst het mooi gekleurde hout weer prachtig in de nieuwe laag olie die we ze hebben gegeven. Nu gaan ze weer terug waar ze horen, namelijk het topje van de mast, weggetrokken voor het zicht van de toeschouwer. 

Wat ik met dit stukje een beetje probeer te laten zien, is dat het onderhoud hier aan boord vooral trial en error is, waarbij je probeert je gereedschap zó te gebruiken, dat je je klus zo efficiënt mogelijk uitvoert. In mijn geval betekent dat meestal dat ik, wanneer ik bijna klaar ben, eindelijk doorheb hoe ik het had moeten aanpakken, omdat ik tot die tijd ofwel het verkeerde gereedschap had, ofwel het niet helemaal goed gebruikte. Maar al doende leert men, en met de klus wordt mijn trukendoos weer een stapje groter. Verder leer ik dat perfectie maar een relatieve term is, omdat er vaak niet het gereedschap, de tijd of de noodzaak is om iets echt volledig perfect te krijgen, dus je moet op tijd stoppen en het goed genoeg vinden. Want eerlijk is eerlijk: een week op het water en de eerste beschadigingen in je lak of verf zijn er alweer, waardoor het hele riedeltje van roest en rot weer van vooraf aan begint. En zo blijf je bezig.

Foto’s